Muziek en emotie
Muziek heeft de kracht om diep in je door te dringen, emoties op te roepen die je misschien nog niet kende. Wanneer je een bepaald nummer hoort, kunnen de melodieën en harmonieën je raken, emotioneren, herinneringen oproepen en je stemming veranderen. Soms is het de puurheid van de muziek zelf — de manier waarop een instrument of stem klinkt — die je raakt. Het kan een gevoel van vreugde, verdriet, verlangen of zelfs verlichting oproepen, afhankelijk van het moment en je gemoedstoestand. Het zelf uitvoeren van muziek maakt dat je er nog meer inzit, dat de muziek niet van buiten op je af komt, maar dat je, eventueel samen met anderen, de muziek vanuit jezelf laat ontstaan.
Muziek laat je ervaren dat je kunt voelen, het brengt een rijk palet aan gevoelens naar boven, die vanbinnen resoneren. De plek waar je die gevoelens gewaar wordt, wordt vaak de ziel genoemd. Onze taal zit vol met uitdrukkingen met het woord ziel (zielsgelukkig zijn, met je ziel onder je arm lopen, je met hart en ziel ergens voor inzetten) en iedereen begrijpt wat daarmee bedoeld wordt. Toch weten we er niet altijd raad mee, het woord is in het wetenschappelijk taalgebruik not done. Maar dat muziek iets teweeg kan brengen, en dat je dat niet voelt in je hersenen maar op andere plekken in je lichaam, is evident.
Hoofd, hart en handen
Verschillende schooltypen profileren zich met onderwijs voor hoofd, hart en handen. Dat betekent dat er naast de cognitieve vakken ook aandacht is voor sociaal-emotionele en motorische vaardigheden. Hierbij wordt een brede ontwikkeling van kinderen beoogd, en is het vakkenpakket aangevuld met creatieve vakken. Daar kunnen ze onderzoeken en ervaren, dingen beleven en maken, fysiek bewegen, samenwerken of luisteren naar verhalen.
Het lijkt erop dat bepaalde vakken vooral cognitieve doelen dienen (bijvoorbeeld rekenen en taal), andere de meer affectieve doelen (creatieve vakken) en weer andere de motorische vaardigheden (sport en spel). Nu is het heel goed mogelijk om binnen een vak één speciaal gebied aan te spreken, zodat bijvoorbeeld voornamelijk de hersenen aan het werk zijn. Maar in de praktijk blijkt dat veel lessen multimodaal zijn, dat wil zeggen dat er processen worden geactiveerd die de leerling op meerdere fronten tegelijk aanspreken, zowel cognitief, sociaal-emotioneel als motorisch.
In de vrijeschoolpedagogie worden deze gebieden vaak aangeduid als denken — voelen — willen, als processen die behoren bij hoofd — hart — handen. Dit worden de drie functies van de ziel genoemd, waarin dus zowel het cognitieve, het sociaal-emotionele als het motorische hun oorsprong vinden.
Muziek maken met kinderen activeert zowel denken, voelen als willen, én zorgt ervoor dat deze gebieden intensief gaan samenwerken. Denk hierbij aan een ritme-oefening, waarbij de kinderen wakker moeten zijn om op tijd het juiste te doen (denken), af te stemmen en in de muzikale stroom mee te gaan met de anderen (voelen) en de juiste bewegingen te maken met handen of voeren (willen). Door muziek te maken ontstaat er een integratie, een op elkaar inwerken van denken, voelen en willen dat bij regelmatige oefening leidt tot een aantal zeer waardevolle competenties. Muziek is hierdoor een waardevol vak om dit samenwerken van deze drie gebieden van de ziel te activeren en te leren beheersen.
Executieve functies
Met executieve functies worden de vaardigheden aangeduid met betrekking tot zelfsturing, die we nodig hebben om ons gedrag te reguleren, beslissingen te nemen, doelen te behalen en taken uit te voeren. Voor kinderen zijn dat vaardigheden die nodig zijn om te kunnen leren, zoals concentratie, planning, nieuwsgierigheid en zorgvuldigheid. Bij volwassenen komen daar nog diverse vaardigheden bij, zoals sociale vaardigheden, besluitvaardigheid, prioritering, impulsbeheersing.
Muziek activeert het samenwerken van denken, voelen en willen en draagt in sterke mate bij aan de ontwikkeling van de executieve functies. Zo is een besluit nemen niet alleen maar het werk van het brein, ook de wil speelt daar een grote rol: het willen werkt in het denken waardoor er een keuze gemaakt kan worden. Andersom is zorgvuldig en georganiseerd werken niet alleen een activiteit van het willen (het doen), maar is het denken daarbij een belangrijke partner, die sturing geeft aan de activiteit. Het voelen speelt een belangrijke rol bij motivatie en nieuwsgierigheid, en het denken in het voelen leidt tot objectiviteit, relativering en metacognitie.
In het volgende overzicht worden de zes richtingen beschreven, waarin steeds twee zielefuncties op elkaar inwerken. Die samenwerking leiden tot vaardigheden die sterk verwant zijn aan de executieve functies. De gecursiveerde begrippen zijn voorbeelden van gedrag waarbij de samenwerking juist ontbreekt.
- Denken in het voelen: vermogen tot objectiviteit, metacognitie (van een afstand kijken naar wat er nodig is), relativering, verstandigheid, weloverwogenheid, kritisch denken. Zonder samenwerking: te subjectief, te veel op gevoel, vanuit stemming en emotie conclusies trekken.
- Denken in het willen: zorgvuldigheid, accuratesse, precisie, structurering van processen, planning en ordening van taken, nadenken over hoe je iets gaat ondernemen. Zonder samenwerking: als een kip zonder kop, chaotisch, onbesuisd, gevaarlijk, ongericht.
- Willen in het voelen: beheersing, emotie-regulatie, uitstel van verlangen, geduld, emoties en gevoelens hebben geen vrij spel. Zonder samenwerking: gretigheid, overdaad, impulsiviteit, slaaf van emoties, verslaving, emotionele onvoorspelbaarheid.
- Willen in het denken: concentratievermogen, aandacht, bij de les zijn, besluitvaardigheid. Zonder: vluchtigheid, afdwalen, ongeconcentreerdheid, besluiteloosheid.
- Voelen in het willen: motivatie, enthousiasme, ergens warm voor lopen, nieuwsgierigheid, spontaniteit, creativiteit. Zonder samenwerking: robotgedrag, automatisme, bevel is bevel, bureaucratie.
- Voelen in het denken: flexibiliteit, beweeglijk denken, creatief denken, inventiviteit. Zonder samenwerking: rigiditeit, autistisch, rechtlijnigheid, starheid, fantasieloosheid.